Kennisbank

A
B
C
E
F
G
L
M
N
O
P
S

Amestest

Amestest: het onderzoeken van genotoxiciteit


Sommige stoffen kunnen wanneer ze in de levende cellen binnendringen DNA-schade veroorzaken. DNA-schade kan in sommige gevallen tot tumorvorming leiden. DNA-schade (genotoxiciteit) is daarom een belangrijk effect om te onderzoeken, in water dat gebruikt wordt als bron voor de bereiding van drinkwater. Het Waterlaboratorium onderzoekt genotoxiciteit met de P53-CALUX bioassay, maar ook met de Amestest. Dit is een bioassay die gebaseerd is op verschillende stammen van de bacterie Salmonella typhimurium. De Amestest wordt wereldwijd al zo’n vijftig jaar gebruikt om onderzoek te doen naar stoffen die mutaties in het DNA kunnen veroorzaken. Het Waterlaboratorium heeft de beschikking over verschillende stammen van de Amestest, elk specifiek voor een bepaald soort DNA-schade, namelijk stam TA98 (basepaarsubstitutie), stam TA100 (frameshift mutatie) en stam YG7108 (alkylering). In alle stammen kan metabole activatie van promutagenen door een mix van leverenzymen meegenomen worden in de uitvoering.

Ontwikkelling amestest


Salmonellabacteriën hebben histidine nodig om te kunnen leven. Ze kunnen dit aminozuur zelf synthetiseren. Voor de ontwikkeling van de Amestest zijn de genen die nodig zijn voor histidinesynthese doelbewust zodanig gemuteerd dat de bacteriën dit vermogen hebben verloren. Wanneer tijdens een Amestest de bacteriën worden blootgesteld aan mutagene stoffen, treedt terugmutatie op en overleven de bacteriën vervolgens in een milieu zonder histidine. Dit wordt gemeten in een kleurreactie (paars/geel).