Het programma is bijzonder, omdat de SMWK-partners gezamenlijk reductiedoelen van microverontreiniging hebben geformuleerd. Om te weten hoe het ervoor staat met de waterkwaliteit en/of reductiedoelen worden behaald is er een SMWK-meetplan opgesteld. Dit meetplan is aanvullend op al bestaande monitoringsplannen van de individuele partners. Er wordt ook gezamenlijk geïnvesteerd in (ontwikkeling van) nieuwe meetmethoden. Daarnaast zijn de meetlocaties zo gekozen dat er een breed beeld ontstaat van de waterkwaliteit in het Maasstroomgebied. Zo kan op grote schaal geïnterpreteerd worden hoe het ervoor staat met de kwaliteit van het water voor microverontreinigingen.
38 stoffen geselecteerd
Het SMWK-programma richt zich specifiek op reductie van organische microverontreinigingen van afvalwaterstromen naar het oppervlaktewater. Deze organische microverontreinigingen zijn te groeperen in 3 groepen: restanten van geneesmiddelen en hormoon verstorende stoffen, industriële verontreinigingen en consumentproducten en gewasbeschermingsmiddelen, biociden en hun metabolieten. De te monitoren stoffen zijn gekozen uit bestaande lijsten zoals de drinkwaterrelevante stoffen, gidsstoffen uit de medicijnresten-versnellingsprogramma, prioritaire en aandachtstoffen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) en (potentieel-) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Uiteindelijk is een lijst van 38 SMWK stoffen ontstaan die door doelstoffenmonitoring elk kwartaal worden bemonsterd en geanalyseerd.
Meetmethoden
Door middel van de doelstoffenmonitoring meten we nauwkeurig de aanwezigheid van 38 specifieke stoffen in het water. Hiermee kunnen we de reductiedoelstelling bepalen. Naast de reductiedoelstelling wil het SMWK programma weten welke andere en mogelijk nieuwe probleemstoffen er in het water te vinden zijn. Hiervoor zetten we ook zgn. bibliotheekscreeningen, non-target screening en effectmetingen in.
Screeningstechnieken helpen stoffen in beeld te brengen waar niet specifiek naar wordt gezocht. In het recente verleden hebben screeningstechnieken hun nut al bewezen en actief bijgedragen aan de bescherming van het drinkwater. Enkele Maas specifieke voorbeelden zijn Pyrazool in 2015, prosulfocarb in 2019 en neophytadiene in 2022. Met de bibliotheekscreening kunnen we in 1 analyse de stofcomponenten vergelijken met een bibliotheek van ruim 2000 stoffen. Deze screening focust zich op de aanwezigheid van stoffen in het water, niet op de concentraties. Dit kan vervolgens gebruikt worden voor verdere bronopsporing van de stoffen. Met de non targetscreening krijgen we inzicht in de aanwezigheid van onbekende stoffen met een onbekende concentratie in het water. Deze screening focust zich op stofeigenschappen. Potentiële nieuwe bedreigingen voor de ecologie en de drinkwatervoorziening kunnen hiermee inzichtelijk gemaakt worden.
Ook worden er effectmetingen/bioassays uitgevoerd binnen de SMWK monitoring. Door middel van het blootstellen van biologisch materiaal, cellen of organismen aan watermonsters, meten we of er een biologisch effect optreedt. Het effect wordt veroorzaakt door het mengsel aan stoffen in het water. Deze methode geeft inzicht in waar in het Maasstroomgebied de grootste effecten op de ecologie optreden.
Meetlocaties
In het meetplan is de geografische spreiding van de meetpunten zorgvuldig afgewogen. We gaan op een aantal plekken in de Maas zelf, in de beken uitkomend in de Maas en in rioolwaterzuiveringsinstallaties meten. Zo krijgen we een interessant en breed beeld van de waterkwaliteit in het Maasstroomgebied. Met de gekozen locaties van die meetpunten proberen we ook om aanwijzingen te vinden over de herkomst van vervuiling.
Hoe verder...
De volgende stap in het monitoringsplan is het duiden van de meetgegevens over de waterkwaliteit. Naast het meten van een mogelijke reductie van stoffen, is een ander doel om de bronnen van de geloosde stoffen te achterhalen. De ambitie is om in kaart te brengen waar de impactvolle stoffen vandaan komen: vanuit buitenland, vanuit de afvalwaterketen (lozingen door huishoudens en/of specifieke bedrijven) of bijv. via afspoeling, luchtdepositie etc. Zo zijn de resultaten van deze monitoring in de toekomst de input voor andere werkgroepen van Schone Maaswaterketen voor hun plan van aanpak: met welke industrie te praten over hun lozingen (bronaanpak), wat gaan we vragen aan het buitenland en waarop zouden we bij bepaalde rioolwaterzuiveringen gericht willen gaan zuiveren vooruitlopend op de herziene Richtlijn Stedelijk Afvalwater.