In deze studie is twee jaar lang vierwekelijks onderzoek gedaan naar (anti-)progestogene activiteit op drie oppervlaktewaterlocaties in Nederland die dienen als bron voor de productie van drinkwater. Omdat bepaalde endogene en synthetische progestagenen ook krachtige (anti-)androgenen zijn, werden ook deze activiteiten onderzocht. Anti-progestogene en anti-androgene activiteiten werden gedetecteerd in de meerderheid van de monsters die we onderzochten en soms in concentraties die de effect-signaalwaarden overschreden, wat aangeeft dat verder onderzoek nodig is.
Om vervolgens de verbindingen te karakteriseren die verantwoordelijk zijn voor de activiteiten, werd een Effect-Directed Analysis (hr-EDA) panel met hoge resolutie gecombineerd met PR- en AR CALUX-bioassays, uitgevoerd in agonistische (PR en AR) en antagonistische (anti-PR en anti-AR) modi. Het influent en het effluent van een huishoudelijke afvalwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) zijn meegenomen omdat RWZI-effluent een mogelijke emissiebron van actieve stoffen is. Als mogelijke veroorzakers van de waargenomen effecten werden verschillende natuurlijke en synthetische steroïde hormonen geïdentificeerd in de RWZI-monsters, namelijk androsteendion, testosteron, DHT, levonorgestrel en cyproteronacetaat. De pesticiden metolachloor en cyazofamide werden geïdentificeerd als stoffen die bijdragen aan zowel de anti-progestogene als anti-androgene activiteiten in oppervlaktewater. Daarnaast droeg epiconazol bij aan de anti-progestogene activiteiten in de rivieren Rijn en Afgedamde Maas. Deze studie toonde de kracht van hr-EDA aan voor de identificatie van bioactieve stoffen in milieumonsters en wierp licht op de drijvende krachten achter (anti-)progestogene en (anti-)androgene activiteiten in het aquatisch milieu.
Download hier het volledige artikel