Analyse van antibiotica
Het Waterlaboratorium analyseert een aantal specifieke antibiotica middels een chemische analysemethoden. Er zijn recent bioassays ontwikkeld die antibiotica in water aan kunnen tonen door hun effecten op bacteriën te meten. Bij deze testen worden speciaal gekweekte – en vaak specifiek voor dit doel gemodificeerde- bacteriestammen blootgesteld aan (extracten van) water en wordt beoordeeld hoe zij daarop reageren. Met deze bioassays is een completer beeld te verkrijgen van de aanwezigheid van antibiotica in water.
In 2022 zal Het Waterlaboratorium in samenwerking met Waterproef, de afdeling Environment & Health van de Vrije Universiteit Amsterdam en Micro Life Solutions drie bioassays voor antibiotica toepassen op riool- en oppervlaktewatermonsters. Dit zal onze kennis vergroten over de mogelijke aanwezigheid van vijf klassen antibiotica in water. Daarnaast geeft het ons inzicht in de mogelijke aanvullende waarde van analyse van antibiotica-activiteit met bioassays ten opzichte van chemische analyse.
Momenteel geen zorgwekkende antibioticaresistentie in drinkwater
Door middel van een steekproef heeft Het Waterlaboratorium in 2021 de aanwezigheid en hoeveelheid van ABR bacteriën in drinkwater onderzocht. In dit onderzoek zijn selectieve kweekmedia gebruikt om zodoende ABR bacteriën uit drinkwater te isoleren.
Voor de bacteriesoorten (sommige opportunistisch pathogeen) die in drinkwater zijn aangetroffen zijn in dit onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor verworven resistentie of hoge mate (MIC-waarden) van resistentie. Sommige soorten, zoals bijvoorbeeld Aeromonas spp. of soorten die behoren tot de coligroep, zijn intrinsiek resistent voor bepaalde soorten antibiotica (bijv. ESBL’s). Dit betekent dat zij van nature genen bevatten die hen resistent maken tegen bepaalde soorten antibiotica; dit is niet zorgwekkend. De bacteriesoorten die in het drinkwaterdistributienet als nagroeiers aangetroffen werden v (bijv. Pseudomonas spp. en Chryseobacterium spp.) waren gevoelig voor meerdere soorten antibiotica. Zij zijn dus niet resistent en hebben klinisch dus geen betekenis.
Achtergrond
Antibioticaresistentie wordt ontwikkeld door bacteriën wanneer deze worden bestreden met antibiotica. Dit kan ertoe leiden dat de behandeling van infecties bemoeilijkt wordt. Zorginstellingen, zoals ziekenhuizen en verpleeghuizen, zijn locaties waar resistente bacteriën kunnen ontstaan en zich gemakkelijk verspreiden. Belangrijke bronnen van antibiotica en ABR-genen in water zijn mest en gezuiverd afvalwater. Rioolwateroverstorten en gebieden met gescheiden riolering dragen ook bij aan de belasting van oppervlaktewater met antibiotica en ABR. Fecale organismen zijn vaak dragers van klinisch relevante ABR-genen.
In distributiesystemen van drinkwaterbedrijven kunnen biofilms voorkomen, deze bevatten veel bacteriën. Het is aangetoond dat biofilms die hier op lijken, ook in afwezigheid van fecale bacteriën, resistentiegenen kunnen bevatten die gewoonlijk worden aangetroffen in fecale bacteriën. Deze resistentiegenen kunnen mogelijk worden overgedragen op andere bacteriën, in een proces dat ‘horizontale gentransfer’ (HGT) wordt genoemd. Het is zeer zorgelijk als hierdoor ziekteverwekkende bacteriën resistentiegenen verkrijgen. Het is niet bekend in hoeverre HGT in leidingnetwerken optreed, en hoe groot de rol van HGT voor de verspreiding van resistentie überhaupt is. Dit zal naar verwachting in de komende jaren worden blootgelegd.